Nokia 5610 XpressMusic - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik
van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op
normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van
minimaal 1,0 cm (3/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam
wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen
metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam
bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken
over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van
databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is.
Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het
functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het
apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-
energie.

Geïmplanteerde medische apparatuur

Fabrikanten van medische apparatuur bevelen aan dat minimaal 15,3 centimeter (6 inches)
afstand wordt gehouden tussen een draadloos apparaat en geïmplanteerde medische
apparatuur, zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator, om mogelijke storing
aan de medische apparatuur te vermijden. Mensen die zulke apparaten dragen, moeten:

Altijd het draadloze apparaat op meer dan 15,3 centimeter (6 inches) afstand houden
van de medische apparatuur wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.

Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.

Houd het draadloze apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde
waar de medische apparatuur zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.

Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om aan te nemen
dat er storing optreedt.

background image

60

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant van de geïmplanteerde medische
apparatuur.

Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat met een geïmplanteerd
medisch apparaat, raadpleegt u een instelling voor gezondheidszorg.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten
veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-
remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg
de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde
apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto
worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de
garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of
toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht
worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als
draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen,
kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat
u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn
voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan
illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle
aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op
dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor
het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op
plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak,
maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische

background image

61

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van
bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Vraag bij de fabrikanten van voertuigen die
gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of butaan) na of dit apparaat veilig in de
nabijheid van deze voertuigen kan worden gebruikt.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Als u met uw
apparaat gesprekken via het internet (netgesprekken) kunt voeren, moet u zowel

de netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Wanneer beide zijn geactiveerd, zal het
apparaat zowel via de mobiele netwerken als via uw provider alarmnummers proberen te
bellen. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet
nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële
communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst

voldoende is. Afhankelijk van uw apparaat moet u mogelijk ook de volgende handelingen
verrichten:

Plaats een SIM-kaart als uw apparaat hiervan gebruikmaakt.

Hef bepaalde belbeperkingen op die u op uw apparaat hebt geactiveerd.

Verander uw profiel van offline- of vluchtprofiel naar een actief profiel.

2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat

gereed te maken voor een oproep.

3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers

verschillen per locatie.

4. Druk op de beltoets.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer
belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen
voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen
niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke
wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van
alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid
SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de

background image

62

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het
hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend
apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat
niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De
hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de
afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-
richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,14 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-
waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen,
testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product
information" op www.nokia.com.

background image

63